hoofdstuk 1: Het ontstaan van de beurs.
hoofdstuk 2: Functies op de beurs.
hoofdstuk 3: Het werk op de beurs.
hoofdstuk 4: De AEX-index.
hoofdstuk 5: Strategische belegen.
Hoofdstuk 1: Het ontstaan van de beurs
De eerste effecten die in Amsterdam werden verhandeld waren aandelen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Om haar kostbare reizen te financieren plaatste de VOC in het begin van de zeventiende eeuw 'actiën' bij het publiek. Deze aandelen op naam waren verhandelbaar. Dit was het begin van een groeiende handel in aandelen en later ook obligaties. Daarmee had Amsterdam een wereldprimeur: de eerste effectenbeurs. Met de oprichting van het 'Collegie tot Nut des Obligatiehandels' in 1787 werd de markt officieel. In 1876 werd dit college overgenomen door de 'Vereniging voor de Effectenhandel'. Eerst vond de handel plaats in de sociëteit van de Vereniging: "De Koopmansbeurs". In 1914 verhuisde de beurs naar het adres waar hij nog steeds gevestigd is, namelijk Beursplein 5. Op 1 januari 1997 is de Amsterdamse Effectenbeurs gefuseerd met de EOE-Optiebeurs; de combinatie heet nu Amsterdam Exchanges. Op deze effectenbeurs worden vele soorten effecten verhandeld. Het meest bekende effect is het aandeel.

hoofdstuk 2: Functies op de beurs.
Op de effectenbeurs spelen veel mensen een belangrijke rol. Ik zal van de belangrijkste functies een uitleg geven. De twee belangrijkste en bekendste functies zijn de commissionair en de hoekman. Als je een effect wil kopen kom je meestal bij een bank of een commissionair terecht. Deze neemt jouw order op en stuurt deze door naar de hoekman die op de beurs aanwezig is. De hoekman probeert met alle orders een evenwichtskoers te vinden. Soms is hij ook verplicht om als koper of verkoper op te treden. Naast deze twee functies heb je ook nog een hoop anderen die handelen voor toegelaten instellingen. Dit zijn alle soorten Brokers (er zijn er heel wat), Traders, Market-makers, Off-floor traders en tussenpersonen. Zij hebben allemaal verschillende bevoegdheden op de beurs, de één handelt bijvoorbeeld alleen in opties en de ander in obligaties, maar zij hebben gemeen dat zij allen op de beurs handelen of op eigen risico en rekening of op risico en rekening van toegelaten instellingen. Daarnaast heb je ook nog de Clearing-Members. Zij dragen zorg voor de afwikkeling van transacties op de beurs. Als ik elke functie specifiek zou uitleggen, zou dit erg moeilijk zijn te begrijpen en zou ik nog bladzijden bezig zijn. Er komen namelijk termen aan bod die ook weer uitgelegd moeten worden. Je ziet dus dat de beurs behoorlijk ingewikkeld in elkaar zit. Het is dan ook niet vreemd dat het er altijd een grote chaos lijkt.
hoofdstuk 3: Het werk op de beurs.
Kopers en verkopers van een effect op de Amsterdamse Effectenbeurs ontmoeten elkaar niet rechtstreeks, maar via een omweg. Particuliere beleggers geven hun koop- en verkoopopdrachten via de telefoon of de computer door aan hun bank of commissionair. Deze twee geven de gegeven orders weer door aan de effectenbeurs. De vraag:waarom gaat die koers nou eigenlijk omhoog of omlaag, wordt beantwoord door de belangstelling van de belegger. De grafiek is eigenlijk een soort afschildering van de vraag van duizenden beleggers overal in Nederland. Beleggers die een aandeel willen kopen of verkopen, doen dit omdat ze een bepaalde toekomstverwachting hebben. Ze hebben zoals eerder gezegd goed gekeken naar de economische situatie. Die kun je op allerlei manieren bijhouden. De belangstelling van aandelen neemt toe in een tijd van economische voorspoed en in een periode van regressie probeert iedereen zo snel mogelijk zijn aandelen of andere effecten kwijt te raken. Denk maar aan de golfoorlog tegen Irak en aan 11 september toen de koersen heel sterk daalden.
hoofdstuk 4: De AEX-index.
De AEX ofwel de Amsterdam Exchange Index (ook wel het Damrak genoemd), is de enige Nederlandse effectenbeurs. Exchange staat dus voor effecten, die worden er dan ook veel verhandeld. Door de week van ongeveer 9 uur s ochtends tot 6 uur s avonds. In het weekend en op speciale dagen, zoals dit jaar bijvoorbeeld 18 april, goede vrijdag wordt er niet gehandeld. Amsterdam had trouwens de allereerste effectenbeurs ter wereld. En de allereerste aandelen die er ooit werden verhandeld waren die van de VOC. Voornamelijk bedoelt om de kostbare reizen te financiëren. Dit was het begin van de eerste aandelen en later ook obligaties.
Op de AEX worden de 25 belangrijkste beursgenoteerde ondernemingen verhandeld. Dit zijn bedrijven waarin veel en vaak wordt gehandeld. Waaronder bijvoorbeeld ABN-AMRO, Aegon, Ahold, Fortis, Getronics, Heineken, KPN, Philips en Unilever. Uiteraard is de AEX niet de enige effectenbeurs in Europa en de wereld, ook bekende beurzen zijn die van New York, Brussel, Parijs, Frankfurt, Milaan, Singapore en Hong Kong. Je kunt er in allerlei effecten beleggen en de volgende zijn de 3 belangrijkste waar wij iets over wil vertellen. De AEX bestaat dus oa. uit 3 belangrijke effecten:
- aandelen - obligaties - opties
- Als je aandelen koopt koop je eigenlijk een deel van een bedrijf. Je bent dan mede-eigenaar van een bedrijf. Het is dus een soort bewijs van deelname in het kapitaal van een onderneming. Aandelen worden uitgegeven door NV`s (naamloze vennootschappen) en BV`s (besloten vennootschappen). Bij een NV zijn de aandelen voor iedereen te koop, bij een BV meestal alleen voor familieleden of naasten. Als het goed gaat met een bedrijf zal de waarde stijgen omdat meer mensen mede-eigenaar willen worden. Gaat het niet goed met een bedrijf, dan willen de beleggers vaak hun aandelen kwijt en verkopen ze alles. En als gevolg daarvan daalt de koers. Je kunt hiervoor grafieken van dagen, uren of zelfs jaren bijhouden als je niet zeker bent van je aandelen. Je kunt bijvoorbeeld op je intuïtie afgaan en op buitenlandse factoren, zoals nu de oorlog in Irak. Ikzelf volg dit ook wel een beetje en je kunt zulk soort gevolgen vaak duidelijk in grafieken zien.
- Een obligatie is een soort schuldbekentenis voor een bepaald bedrag. Het is zeg maar een bewijs van deelneming in een langlopende rekening. Dat bepaalde bedrag staat gedrukt op de obligatie zelf. Dit bedrag maakt weer deel uit van een grotere lening. Het uitgeven van een obligatielening wordt dus vooral toegepast wanneer het te lenen bedrag erg groot is. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een bedrijf een lening heeft van 5 miljoen euro, die wordt dan weer opgesplitst in bedragen van bijvoorbeeld 10duizend euro. Obligatieleningen worden afgesloten door de overheid en grote ondernemingen. Als zij iets groots willen bouwen, hebben ze daar niet meteen genoeg geld voor en moeten zij het dus lenen. Als de overheid bijvoorbeeld een nieuwe viaduct wil aanleggen, kunnen ze dit niet uit de belastingopbrengst van één jaar betalen. Zo kunnen ze een obligatielening uitschrijven. Grote ondernemingen doen dit bijvoorbeeld bij het aanschaffen van nieuwe computers of machines. Ook heeft de houder van een obligatierekening recht op een vergoeding in de vorm van rente. Er wordt vaak afgesproken wanneer de obligatierekening wordt terugbetaald. De obligatie is een effect en dus ook net zo als aandelen verhandelbaar. Op de effectenbeurs komt er dus een prijs tot stand die de koers bepaalt. Het beleggen in obligaties is wel vol risicos maar de kans op verlies is weer minder dan bij aandelen, hoewel er bij aandelen wel weer grotere bedragen in winst worden omgekeerd. Meer iets voor de voorzichtige belegger dus.
- Opties zijn een afspraak met de verkoper, dwz. je hebt een optie tot het kopen. Het is een soort afspraak tussen koper en verkoper dat de verkoper de prijs niet zal veranderen en aan niemand anders zal verkopen. Je hebt dan zeg maar tijd om na te denken of je meer zult kopen. Als je een optie op aandelen wilt hebben zul je daar dus een bedrag voor moeten betalen. Dit bedrag heet de premie. Je neemt bijvoorbeeld een optie tot koop van 100 aandelen Ahold. De koers is vandaag 3,26 en de premie per aandeel is 1,90. Je betaalt dan 100 maal 1,90 = 190. Als na een tijdje de koers van het aandeel Ahold is gestegen tot 5,50 kun je besluiten je optie uit te oefenen. Je kunt nu je aandelen tegen de afgesproken prijs kopen. In dit geval koop je 100 aandelen Ahold voor 3,26 per stuk, terwijl je ze weer verder kunt verkopen voor 5,50 per stuk.
hoofdstuk 5: Strategisch beleggen.
Er zijn 5 punten waar je je het beste aan kunt houden wanneer je een belegging wilt doen. Die zijn: 1 Geef bij het beleggen niet toe aan angst of hebzucht 2 beleggen is geen doel op zich, slechts een middel tot het
bereiken van je doel die je hebt gesteld. 3 bouw een goed gespreide portefeuille op die past bij de risicos die u
zich kunt veroorloven 4 beleg voor een lange termijn uitsluiten met geld dat u voor langere
tijd minimaal een jaar of vijf kunt missen of beter nog voor een
periode die aansluit bij uw doelstelling en beleggingshorizon 5 pas uw portefeuille geleidelijk aan zodra veranderende
economische omstandigheden daarom vragen.
Beleggen blijft altijd een risico dus je moet er goed bij na denken wanneer je een investering gaat doen. Het beste is om een plan te maken hoe je het gaat aanpakken. Eén strategie is kopen wanneer de koersen laag zijn en verkopen wanneer ze hoog zijn, op zich best logisch maar in de praktijk valt dat best wel tegen. Veel mensen doen precies andersom. De timing is zeer belangrijk wanneer er een koers hoog is en goed loopt kopen ze een aandeel maar als je net pech hebt daalt de koers over een maand dan heb je verkeerd getimed. Je hebt voor de timing ook bepaalde strategieën en die is dat je als belegger periodes van dalende beurskoersen moet mijden door er even uit te gaan. De aanhangers van buy- and hold strategie zijn daar tegen, ze zeggen dat de bellegger zijn aandeel langer moet houden. Dan komt het vanzelf wel goed. In Amerika zijn ze er steeds over aan het vechten welke van de strategie nou het beste is maar je kunt dat alleen bepalen door te kijken naar de afgelopen 50 jaar. Daaruit blijkt dat diegene die de strategie "pakken en weggaan wanneer het slecht gaat"' beter af zijn dan de buy- and hold strategie. Je kunt ook middeling toepassen dan heb je geen probleem meer met de timing. Je moet eerst een geschikt fonds vinden en daar investeer je periodiek gelijke bedragen in. Veronderstel bijvoorbeeld dat je ieder kwartaal een bedrag van 1000 inlegt. Veronderstel ook dat de koers van het fonds in de periode na aanvraag de nodige fluctuatie(schommeling) te zien geeft een ander conform het onderstaande schematische voorbeeld
Datum Koers ingelegd bedrag aandelen Januari 100 1000 10 April 80 1000 12,5 July 50 1000 20 Oktober 62,50 1000 16 Januari 80 1000 12,5 April 100 1000 10 Juli 125 1000 8 Oktober 142,85 1000 7 Totaal1 740,35 8000 96
Gemiddelde koste per aandeel 8000 /96=83,33 Gemiddelde koers 740,35:8=92,54
Conclusie: je hebt 96 aandelen in het fonds gekocht tegen een gemiddelde prijs per aandeel van 83,33. De gemiddelde koers was 92,54. Je had meer aandelen op de tijdstippen dat de koers laag was en minder ten tijde van een hoge koers je hebt dus het probleem van de timing weggewerkt. Als je in een keer een bedrag van 8000 gulden had geïnvesteerd dan had je 80 aandelen gekregen met een waarde van 11.428 terwijl je met de methode middeling 96 aandelen met een waarde van 13,741 had. Dus je kunt het best de middeling gebruiken.
|